SV | En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende? |
WLC | וַיִּקְרָ֤א לָהֶם֙ יְהֹושֻׁ֔עַ וַיְדַבֵּ֥ר אֲלֵיהֶ֖ם לֵאמֹ֑ר לָמָּה֩ רִמִּיתֶ֨ם אֹתָ֜נוּ לֵאמֹ֗ר רְחֹוקִ֨ים אֲנַ֤חְנוּ מִכֶּם֙ מְאֹ֔ד וְאַתֶּ֖ם בְּקִרְבֵּ֥נוּ יֹשְׁבִֽים׃ |
Trans. | wayyiqərā’ lâem yəhwōšu‘a wayəḏabēr ’ălêhem lē’mōr lāmmâ rimmîṯem ’ōṯānû lē’mōr rəḥwōqîm ’ănaḥənû mikem mə’ōḏ wə’atem bəqirəbēnû yōšəḇîm: |
En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!